Door Ujukarin - Boeddhistisch Dagblad
Onlangs https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/180738-neushoorn-of-schaap/ las je in je lijfblad over ‘De slimme boeddhist conform de Khaggavisana soetra (praktijk)’. Ik heb in gesprekken met boeddhisten uit andere tradities, en research op sites, de sterke indruk gekregen dat vrijwel alle tradities het eens zijn met de adviezen die ik daar geef: o.a. het naleven van de adviezen in de Neushoorn-soetra, of je dat nu interpreteert als leven-als-Arya binnen een sangha of familie of echt streven naar solitair bereikte verlichting.
Maar ook dat de gebruikte termen nogal variëren; alleen al het koppelen van de term puthujanna (‘dwazen’) aan het modern-psychologische begrip Groep kom je niet veel tegen, en is daarmee controversieel. Overigens vooral in de zin van de terminologie – zoals gezegd is er een redelijk eenduidige lijn binnen de sangha’s in het Westen over wat in de praktijk te doen. (Als er vooral Aziatische volgelingen zijn kan het wel voorkomen dat de leraren m/v hierin een stuk moderner zijn dan veel volgelingen…)
Wat ik in dit artikel wil doen is duidelijkheid geven over mijn bronnen, die natuurlijk redelijk in lijn zijn met de concepten van onze neo-boeddhistische traditie. En daarna een paar vragen neerleggen over hoe we de terminologie meer op één lijn kunnen krijgen met in ieder geval de theravada-denkwereld. Niet omdat daarbij minder verwarring kan zijn dan bij mahayana en vajrayana, maar omdat de Pali-teksten nu eenmaal de ‘bronwijsheid’ van Boeddha zijn en ik ook in de termen-vertaling de Pali-versies als bron gebruikt heb. In o.a. zen, puur land en vajrayana vind je verder vergelijkbare adviezen over schaap-versus-slimmerik als bij theravada.
Bronnen
De twee praatjes uit al weer 2015 zijn:
Stukjes tekst eruit zie je in het recente praatje terugkomen, en er is ook verder nauwelijks iets achterhaalds aan; zie het tweeluik van nu als een uitbouw en uitdieping, ook vooral bedoeld om meer aansluiting te geven bij soetra’s en andere mainstream-boeddhistische bronnen.
Dan een goed Engelstalig tweeluik van collega-leraar Ratnaguna dat uitstekend de Neushoorn-soetra analyseert maar vooral ook de achtergronden van de termen Groep en Individu geeft.
https://apramada.org/articles/breaking-free-of-tribalism-and-becoming-an-individual/
Die termen komen uit de psychologie/sociologie, o.a. het onderzoekswerk van de Duitse psycholoog Jaspers. De koppeling met de dharma-begrippen Puthujanna en Arya is echt primair in onze traditie ontstaan, maar zoals boven al gezegd: er is een redelijk eenduidige lijn binnen de sangha’s in het Westen over wat in de praktijk te doen, dus ook als men andere termen gebruikt dan groep en individu dan is het advies nog altijd precies conform de Neushoorn-soetra. Oftewel om ethisch verantwoordelijkheidsgevoel, mentale zelfredzaamheid, de moed om door te bijten en om uitstoting door de groep te overleven en tot slot positiviteit en metta te ontwikkelen. Dat zijn gewoon waarden van een Arya, en botsen met elke dimensie van groepsdwang en groeps-gehoorzaamheid.
Advies vanuit Abidhamma
Uit een theravada-commentaar op de Pabhassara Sutta, zie https://www.dhammawheel.com/viewtopic.php?t=26335 , kun je de algemene uitleg van de puthujanna halen: ’puthujjana is anyone who has not yet reached the path of stream-entry (sotāpatti). An ariya (pugala) is not necessarily a ‘noble one’ in the technical sense, but any disciple, monastic or layperson, who has learned the teaching and earnestly takes up the practice.’
En natuurlijk zijn we allemaal hier nog geen stroombetreders dus tot op zekere hoogte ‘schaap’, maar de kunst zit hem in de gradaties: hoe in te zien in welke mate we nog door groepsdenken beïnvloed worden, en hoe we gaandeweg het pad richting de Slimmerik (Arya) kunnen volgen.
Ik heb even mijn e-mail oor te luisteren gelegd bij gewaardeerd dharmabroeder Adi Ichsan, nog veel meer dan ik thuis in de theravada-leringen, en kreeg van hem adviezen zoals
- Er zijn in de soetra’s meerdere rijtjes waarin puthujanna voorkomt. Zoals het koppel puthujanna/aryapugala (zie commentaar boven) maar ook twee drietallen namelijk puthujjana -sekha – asekha en puthujjana – cariya – acariya. Beiden bieden een tussenplateau tussen de echte onwetende en de wetende: sekha staat voor iemand die een training (discipline) volgt en cariya voor iemand die op zoek is naar de waarheid.
- ‘In essentie is dus een puthujjana iemand die de werkelijkheid niet kan onderscheiden in conventionele en ultieme realiteit. En hier is voorzichtigheid geboden omdat vanuit de optiek van ultieme waarheid, kan een puthujjana de diepere werkelijkheid niet zien, niet omdat die het niet wil, maar omdat de vereisten ontbreken: onwetendheid is zowel de oorzaak als bestemming van ontstaan in afhankelijkheid, tenzij je bewust ervoor kiest om het pad van een sekha of een cariya te gaan bewandelen. Daarom kan je een puthujjana niet kwalijk nemen voor de keuze om in de wereld te zijn, maar je kunt van sekha’s en cariya’s ook niet kwalijk nemen dat ze niet met deze wereld willen bemoeien.’
- ‘Identiteit (welke het ook mag zijn) is altijd een concept dus heeft alleen betrekking om de conventionele realiteit, vanuit het perspectief van ultieme realiteit bestaan er geen rassen, seksen enz. alles zijn slechts tijdelijke samenvoegingen van water, lucht, aarde, vuur, ruimte en mano.’
Adi komt hier, gebaseerd op de soetra’s en abidhamma-rijtjes, op hetzelfde punt uit als ik vanuit westers-psychologische concepten. De arya overstijgt conventionele indelingen van mensen in bijvoorbeeld rassen en geslachten (maar ook in familieclans of nationaliteiten), en probeert door verlichting na te streven verbondenheid te ervaren tussen alle levende wezens. Dus mogelijk brengen de dharma-taal en de westerse taal ons inderdaad op dezelfde koers!
Vragen ten behoeve van eenduidiger terminologie
De issue dat westers-psychologische taal een heel andere afkomst en gebruik heeft dan boeddhisme lossen we niet 1-2-3 op. Karl Jaspers analyseerde via de historie, en zijn ‘axiale periode’, naar de begrippen groep (bijvoorbeeld je stam/natie) en individu. Boeddha ontwaarde diezelfde groepsdwang in het Indiase familie- en stammensysteem. En bood als primaire escape daaruit het bestaan als thuisloos pijdrager; de mogelijkheid om ‘binnen’ een bestaan aan huis ook als individu te fungeren kwam pas vele eeuwen later beschikbaar, door de individualisering van de laatste eeuwen. Die wel degelijk terug te voeren is op de historische periode waarin o.a. boeddhisme en confucianisme ontstonden, dus de axiale periode.
De vraag die ik mezelf de komende tijd stel in inter-boeddhistische dialoog, online en offline, is dus in ieder geval om bij leden van andere sangha’s te ‘hengelen’ welke moderne begrippen zij herkennen als toepasbaar voor o.a. puthujjanna en arya. Want het gedrag/stereotype herkennen ze, zie boven, wel degelijk; het is de taal waarin we afwijken.
En, voor wie getriggerd werd door de derde diersoort in de titel namelijk de zeemeeuw: in begin jaren ’70 was het boek Jonathan Livingston Zeemeeuw populair onder de ‘tegencultuur’ types die later ook veel bij het boeddhisme belandden. Ik heb het nog ergens liggen en ga het herlezen; want Jonathan-de-meeuw was beslist tegen de groep (de ‘Vlucht’ zoals het daar heet) maar ik ben er nog niet uit of dat primair altruïstisch was of toch wat negatieve aspecten had. Oftewel het verschil tussen de individu en de individualist, de Arya of de puthujanna-in-het-kwadraat. Dit stukje ‘wordt vervolgd’.
Tja, dat is zo ongeveer het punt waarop we nu beland zijn. Hopelijk is duidelijk waar mijn bronnen liggen, en hoe traditioneel-in-inhoudelijke-zin die ondanks de andere etikettering zijn. Maar ook waar de vragen die we als boeddhisten gezamenlijk voor ons hebben liggen…